Hoi Matilde,

2022-03-17

Dank je wel voor je brief. Wat een goede vragen! In al die tijd dat ik verdwenen straten en gebouwen in kaart breng heeft nog nooit iemand me gevraagd waarom ik dat eigenlijk doe. Misschien komt dat doordat de mensen met wie ik werk het antwoord al denken te weten. Of antwoorden, meervoud.

Ik word betaald om 'dingen' in collectiemetadata te verbinden met 'externe identifiers' van die dingen. Die dingen, dat zijn vaak personen (de maker van een werk, of iemand die erop afgebeeld of genoemd wordt), maar het kunnen net zo goed plantjes zijn. Nu die 'externe identifiers': zo'n identifier is een unieke code of url die alleen voor dat ene ding gebruikt wordt. En omdat je verschillende collecties nooit kunt verbinden als elk archief en museum zijn eigen codes maakt is het handig om allemaal dezelfde externe identifier te gebruiken. Voor kunstenaars gebruiken ze bijvoorbeeld vaak de identifier uit de RKDartists lijst van het Rijkbureau voor Kunsthistorische Documentatie. Jack is daar bekend als https://rkd.nl/explore/artists/229920. En als je dat schilderij van Van Gogh wilt beschrijven kan je zeggen dat er https://www.gbif.org/species/9206251 op staan. Zie je trouwens hoe handig het is om een url als code te gebruiken? Dan kan je er op klikken en vind je daar allemaal informatie over het desbetreffende ding.

1968

Amsterdam in 1968, mijn geboortejaar. M'n wiegje stond in Buitenveldert, het blauwe vierkant onderaan dat toen pas een jaar of tien bestond. IJburg was er natuurlijk nog niet. Linksboven zie je lange polderwegen die snel daarna verdwenen zijn toen daar het Westelijk Havengebied werd aangelegd.

Voor locaties geldt hetzelfde. Op afbeeldingen zie je straten of gebouwen staan, of in een document wordt een adres genoemd, en daar wil je dan ook zo'n externe identifier voor hebben. De overheid houdt allerlei lijsten bij, zoals het Nationaal Wegenbestand en de Basisregistratie Adressen en Gebouwen, en daarin hebben die locaties behalve een unieke code ook een geometrie. Handig, dan kan je met die data zelf ook kaartjes maken.

Maar nu komt het: daar staan dus geen verdwenen straten en gebouwen in! Er is nooit een organisatie geweest zoals het RKD of GBIF die een lijst voor verdwenen gebouwen heeft samengesteld. Zelfs in het monumentenregister, waarvan de makers naar je mag aannemen erg van bijzondere gebouwen houden, staan geen verdwenen gebouwen. Als een monument verdwijnt, vanwege een brand of omdat het in de weg staat voor een autosnelweg of zo, wordt het ook uit het monumentenregister verwijderd. Heel verdrietig als je er over nadenkt - eerst in de as gelegd en de maand erop ook nog uit het monumentenregister geschrapt.

rm

Links voormalig pakhuis en rijksmonument 101 in 1955, rechts het gat in 1984 na de rampzalige brand in gok- en sexpaleis "Casa Rosso".

Dat is dus het oppervlakkige antwoord: ik ben zelf lijsten aan gaan leggen omdat ik daar wel die verdwenen locaties in kwijt kon. Eerst de referentielijst Verdwenen Bouwwerken, daarna een stratenregister voor Amsterdam en tegenwoordig doe ik veel op Wikidata, omdat je daar niet alleen data netjes in kwijt kan, maar die daar ook goed kan bevragen. Als je bijvoorbeeld de daar bekende verdwenen straten van Leiden op de kaart wil tonen.

Iets diepgaander: je kunt je horizon verbreden door in een vliegtuig te stappen, je kunt ook reizen zonder van je plaats te komen - door de tijd. In het verleden zijn net zo goed mensen te 'ontmoeten' die de moeite waard zijn, waar je wat van op kunt steken - en dat zonder kerosine te verbranden. Wereldwijd gaat vijfeneenhalf procent van ons geld op aan reizen en toerisme. De Googles en Tripadvisors vertellen je precies hoe je bij een goedgerecenseerde koffie en die niet te missen bezienswaardigheden komt. De tijdreiziger, ondertussen, komt er maar bekaaid van af. Wat ik wil maken, zijn kaarten voor de tijdreiziger.

obeltkaart

De iets meer dan driehonderd adressen van het nooddorp Obelt, weergegeven op de huidige kaart

Ken je het nooddorp Obelt? Dat stond op nog geen honderdvijftig meter van de school waar je net je eindexamen hebt gedaan. Het buurtje, waar honderden gezinnen woonden, heeft maar heel kort bestaan - van 1917 tot 1929. Zo kort, dat het eigenlijk bijna helemaal uit ons collectieve geheugen verdwenen is. Dat we het er nu toch over hebben vind ik ook wel soort van rechtvaardig jegens die bewoners, het dorp zelf en de timmerlieden die het bouwden. Dat we hun leven, hun werk, honderd jaar later nog zien.

obelt

Het nooddorp Obelt, foto uit het archief van de Gemeentelijke Dienst Volkshuisvesting

Ik kan gebouwen maar moeilijk los zien van hun relatie tot mensen. Zelfs bij het bekendste verdwenen gebouw van Amsterdam, het Paleis voor Volksvlijt, moet ik denken aan de tentoonstellingsbezoekers, concertgangers en ook gewoon aan de wandelaars in de Sarphatistraat die het Paleis hoog zagen oprijzen boven de Hogesluis.

Pschorr

In Pschorr, aan de Rotterdamse Coolsingel, traden artiesten als Louis Armstrong en Josephine Baker op. De club ging verloren bij het bombardement op Rotterdam

Het zijn trouwens vrijwel altijd buitengevels die je op foto's ziet staan, als het om gebouwen gaat. Alleen van publieke gebouwen als concertzalen en kerken is het niet ongewoon foto's van het interieur tegen te komen. Terwijl het leven zich veelal binnen afspeelde.

Toch zijn er een hoop verhalen, krantenberichten, foto's en documenten te vinden die iets vertellen over wat er in die interieurs gebeurde, wie er woonden en werkten. Van het nooddorp Obelt kan je van vrijwel elk adres terugvinden wie er woonden. In adresboeken kom je winkels, bedrijven en beroepen tegen. In kranten zie je zowel dramatische berichten als liefdesannonces staan. In boedelinventarissen werden, om een erfenis te verdelen bijvoorbeeld, bezittingen nauwkeurig per kamer vastgelegd, zodat wij nu een beeld kunnen krijgen van hoe die kamers eruit zagen.

elleboog

Het Paleis voor Volksvlijt ging in 1929 in vlammen op. De bijbehorende Galerij bleef behouden tot de sloop in de jaren '60 om plaats te maken voor de Nederlandse Bank. Links een prentbriefkaart van Circus Elleboog, rechts de woningkaart van het adres. Galerij is dus zowel een verdwenen gebouw als een verdwenen straat!

Heel schrijnend zijn de beschrijvingen van door de Duitsers geroofde Joodse inboedels. De afgelopen maanden zijn die door vrijwilligers ingevoerd en ik was er van de week mee aan het werk. De data mag ik nog niet delen, maar om je een idee te geven heb ik even voor je gekeken hoe vaak bepaalde woorden in die tekst voorkwamen. Hieronder de meestvoorkomende (waarbij je zowel 'Blumentisch' als 'Blumentische' ziet staan, dat soort gevallen zouden bij elkaar opgeteld moeten worden):

25377 x 'Stühle', 14082 x 'Wandbilder', 9130 x 'Glas', 7847 x 'Hängelampe', 7491 x 'Glasgardinen', 7172 x 'Vorleger', 4561 x 'Tisch', 3795 x 'Bücher', 3748 x 'Armstühle', 3389 x 'Spiegel', 3088 x 'Bilder', 3023 x 'Kissen', 3011 x 'Läufer', 2986 x '', 2980 x 'Teppich', 2940 x 'Uebergardinen', 2864 x 'Stuhl', 2587 x 'Tisch mit Decke', 2488 x 'Wandteller', 2387 x 'Abtreter', 2385 x 'Vasen', 2173 x 'Wandspiegel', 1821 x 'Deckelampe', 1755 x 'Lehnsessel', 1614 x 'Schirmlampe', 1508 x 'Gaskocher', 1502 x 'Teller', 1479 x 'Blumentisch', 1448 x 'Tische', 1395 x 'Blumentische', 1367 x 'Gemälde', 1329 x 'Nachttisch', 1270 x 'Vorhänge', 1176 x 'Garderobehänger', 1158 x 'Armsessel', 1145 x 'Ofen', 1142 x 'Balatum', 1100 x 'Torfen', 1080 x 'Gramm Tee.', 1058 x 'Linoleum', 1047 x 'Vorleger.', 1041 x 'Koffer', 1039 x 'Gläser', 1039 x 'Balatumbelag', 1012 x 'Matte', 977 x 'Wandbild', 975 x 'Sessel', 972 x 'Klubsessel', 937 x 'Armstuhl', 913 x 'Büfett', 909 x 'Uhr', 893 x 'Übergardinen', 870 x 'Linoleumbelag', 847 x 'Gardinen', 821 x 'Wandlampe', 805 x 'Rohrmatte', 794 x 'Balatum Bodenbelag', 791 x 'Nachttische', 729 x 'Bodenbelag Balatum', 717 x 'Teetisch', 715 x 'und 2 Uebergardinen', 702 x 'Glas-und Uebergardinen', 680 x 'Papierkorb' ...

Je ziet, zelfs de prullebakjes zijn nauwkeurig genoteerd.

interieur

Het enige interieur met 'Blumentisch' dat ik bij het Stadsarchief kon vinden

Om je gemoed wat op te beuren: veel vrolijker zijn de concert-, tentoonstellings- en voorstellingsoverzichten die van steeds meer theaters, musea en bioscopen laten zien wat er in die gebouwen gebeurde. De films die in 1937 te zien waren in Rotterdamse bioscopen heb je met een enkele klik voor je neus.

Je vroeg naar gevoelens die ik bij verdwenen gebouwen heb en het eerste dat zich opdringt is weemoed. Niet zozeer vanwege die gebouwen zelf, maar omdat met het verdwijnen ook de herinneringen aan de mensen die daar leefden vervagen. Dat geldt voor nazi-slachtoffers en evengoed voor bioscoopbezoekers (er zit trouwens een flinke overlap tussen die groepen). Door die verdwenen gebouwen, straten en adressen vast te leggen help ik dat vervagen misschien een beetje af te remmen.

De mate waarin we het verleden kunnen reconstrueren heeft effect op de mate van verbondenheid die we voelen met de bewoners van dat verleden. Meer verbondenheid maakt je leven denk ik voller, rijker. En hopelijk de wereld ook een beetje beter, omdat je sneller je best doet voor komende generaties als je de vorige goed kent. Misschien moet ik voortaan zeggen dat ik weemoed omzet in verbondenheid, als iemand weer eens naar mijn werk vraagt.

maupoleum

Het Maupoleum, gelukkig hebben we (alleen) de foto nog

Tot slot: er zijn heel veel gebouwen waarvan het maar goed is dat ze verdwenen zijn. Zoals de krotwoningen in de Jordaan waar in natte periodes het vuile grachtenwater in de kamers stond. Of het Maupoleum in de Jodenbreestraat. Als je daar beneden over die galerij liep was het altijd kil en tochtig - het gebouw was ontworpen om met een auto langs te rijden, over een vierbaansweg. We krijgen gelukkig door dat de stad er niet voor auto's is, maar voor mensen (en voor andere dieren en planten, maar dat is weer een ander verhaal).

Tot ziens in het bos!, Menno